De Nieuwmarkt ontstond in 1614 toen de grachten rond de Waag overvol waren. Dit betekent dat er gebouwen overheen zijn gebouwd. De Waag, die eigenlijk Sint Anthoniespoort heet, verloor in deze periode ook zijn defensieve functie sinds de stad werd uitgebreid met de Lastage. De poort werd de waag en het plein voor de waag werd een markt.
Een waag is een weeghuis waar goederen werden gewogen. Het werd ook geschreven als waeghe of waech. Het recht op een wagen was een van de stadsrechten en handelaren waren verplicht om producten zoals kaas en boter in de stadswagen te wegen. Een minimum gewicht van 10 pond vaak toegepast. Een goede waag bevorderd eerlijke handel, onmisbaar voor de stad als een betrouwbaar handelscentrum.
De markten op de Nieuwmarkt en het Waterlooplein waren de grootste markten in Amsterdam, beide met ongeveer 300 plaatsen. Uilenburgerstraat had een markt die vooral populair was op zondagochtend. Op de Uilenburgerstraat en het Waterlooplein werden voornamelijk tweedehands goederen verkocht, maar ook vis, eten, etc. Eten werd vooral verkocht op de Nieuwmarkt.
Joodse wijk
Veel Joden woonden in de Sint Anthoniebreestraat en Nieuwmarkt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden het Zuiderkerkhof en de Nieuwmarkt door de Duitsers gebruikt als verzamelplaats voor de deportaties van Joden. Maar joden werden ook geëxecuteerd. Dit kwam pas uit toen de metro werd gebouwd en massagraven werden ontdekt.
Nieuwmarkt na de oorlog
Na de bevrijding van de Duitsers werd het plein al snel te klein voor een jaarlijkse kermis met steeds grotere attracties. In de jaren zeventig was de beurs opnieuw het toneel van moord en vechtpartijen, waarna het definitief werd verplaatst naar de Dam. Na een aantal jaren als parkeerplaats te hebben gediend, werd de Nieuwmarkt begin jaren negentig opnieuw geprofileerd naar haar huidige functie als stadsplein, met bruine cafés en marktkramen, waarna de centraal gelegen Waag een grote make-over van 3 miljoen euro kreeg en in gebruik werd genomen als restaurant.